Subpagina icoon zeilen FINAL

Zeilen

 
 
Wedstrijdoptimisten2

Wedstrijdoptimisten

Wedstrijd Optimisten

De Wedstrijd Optimisten groep is voor kinderen die graag wedstrijdzeilen en tenminste hun CWO2 behaald hebben (of vergelijkbaar niveau). Voor de Wedstrijd Optimisten word je uitgenodigd. Als je zelf belangstelling hebt, kun je dat uiteraard aangeven tijdens het seizoen. In maart beginnen de voorjaarstrainingen. De wedstrijdgroep bestaat uit een Combi- en een Selectieteam, voor elke groep wordt een passend jaarprogramma opgesteld.

1. Het Combi Team
Vanaf nu maak je deel uit van het KWVL Racing Team

Instroom: Als vervolgstap na het zeilen bij de ZaPi’s en ZoPi’s op zaterdag en zondag kan je uitgenodigd worden om aan te haken bij de Combi Woppers omdat je wedstrijdzeilen interessant bent gaan vinden; de ‘korte baan’ is zo’n manier om daarmee kennis te maken. Je kan al aardig die baan varen en angst heeft plaats gemaakt voor plezier. Je hoeft de korte baan echt niet te winnen om gezien te worden. Daarnaast heb je al besloten dat je wilt meedoen aan de najaarstraining om je voor te bereiden op de stap naar de Combi Woppers.

Deze grote groep wedstrijdzeilers gaan de zogenaamde regionale Combi Wedstrijden varen, zie www.combiamsterdam.nl. Er wordt op drie niveaus gevaren A, B en C. De doorstromers vanuit de ZaPi’s en ZoPi’s starten in de C. Halverwege het seizoen, tijdens de zomer kijken we naar je progressie. De meeste zeilers en hun ouders die trouw ons programma-aanbod en dus het Combi-circuit hebben gevolgd, gaan na de zomer een stap hoger varen als het programma hen aanspreekt en zich ook daaraan committeren. De Combi groep richt zich meer op de regionale wedstrijden (zogenaamde Combiwedstrijden) en de B en A zeilers gaan in overleg met de trainers en class captain mee naar landelijke (selectiewedstrijden) evenementen.

Uitstroom: De Combi-zeilers kunnen doorgroeien naar het Selectie Team of stappen over naar een andere boot als zij te oud of te zwaar worden voor de optimist.

2. Het Selectie Team
Dit is voor de ervaren wedstrijdzeilers van het KWVL Racing Team.
Instroom: Na de Combi Wopper team kan je gevraagd worden voor het Selectie Wopper team. Hierbij wordt de afweging gemaakt of een zeiler en ouder deze stap omarmen, want er wordt nog een tandje bij gezet.

Dit team bestaat uit 'A-zeilers'. Dit is een landelijke gehanteerde categorie. Zij zeilen de landelijke (selectie) wedstrijden. Zij trainen en zeilen evenementen (met vaak een internationaal deelnemersveld) door het hele land, zoals op het IJsselmeer (Dutch Youth Regatta, U4) en in Zeeland (U4).

Uitstroom: Vanuit de Selectie Groep kan je doorgroeien en geselecteerd worden voor de Kern- of Jeugdploeg van de OCN (Optimist Club Nederland). Als je te groot, te zwaar of te oud bent voor de Optimist is het leuk om de overstap te maken naar een vervolgklasse, zoals Splash, Laser4.7 of RS-Feva. Je zal zien dat de ervaring die je hebt opgedaan in de selectiegroep goed van pas zal komen, omdat je vaak en lang in grote velden hebt gevaren en intensief hebt getraind. 

Plezier!!!
Bij alle groepen is het allerbelangrijkste dat iedereen, zowel zeilers als de ouders/begeleiders er lol in heeft. Plezier vormt het fundament bij het boeken van progressie in het wedstrijdzeilen.

Naarmate je meer gaat varen en als KWVL Racing Team optrekt, neemt het plezier toe en daarmee de plezier in het wedstrijdvaren. De selectiezeilers gaan ook regelmatig een heel weekend op pad met het Team. De weekenden worden nu minivakanties omdat je veelal met elkaar in huisjes logeert. Iedereen kent elkaar inmiddels al een aantal seizoenen lang en de uitbreiding van je bestaande vriendenkring is een feit.

Als je (wedstrijd-) zeilen heel erg leuk vindt, graag op het water bent, veel traint met vriendjes en vriendinnetjes, veel wedstrijden zeilt, word je vanzelf een topper!

Als je meer wilt weten over (wedstrijd-) zeilen bij de Wedstrijd Optimisten, neem je contact op met de Classcaptain Wedstrijdoptimisten via sreppow.[antispam].@kwvl.nl

Contact

Coordinator Wedstrijd Optimisten (Woppers)
sreppow.[antispam].@kwvl.nl

 Tips

Heeft u tips, mail ze alstublieft naar sreppow.[antispam].@kwvl.nl
Hieronder een aantal tips voor een optimale trim. 

De Optimist Zeiltrimgids
Deze gids is een vrije vertaling van de Olimpic Sails Optimist Tuning Guide welke tot stand is gekomen in samenwerking met Alejandro Solé van www.optisailors.com.
De Olimpic Sails Optimist Tuning Guide is te vinden op www.olisails.it Het doel is je te helpen een optimale zeiltrim voor jou in jouw omstandigheden te vinden!

De zeiltrim
Het eerste wat je je moet realiseren is dat er geen magisch recept bestaat. De beste trim is niet alleen afhankelijk van de wind en golven maar ook van het gewicht en de (vaar)vaardigheden van de zeiler. Constant zal de zeiltrim aangepast moeten worden aan de veranderende condities waar je in zeilt om de snelheid maximaal te houden. Laten we eerst eens kijken welke trimmogelijkheden we hebben.

De spriet
De spriet is een trimcontrole die we erg veel gebruiken met name ook op het water en gedurende een wedstrijd.
Allereerst is het noodzakelijk om de sprietstand aan te passen om vouwen in het zeil weg te werken die van de top van de mast naar het eind van de giek lopen, als de spriet te los staat, of vouwen die lopen van de top van de spriet
naar de mast, als de spriet te strak staat.

Dit maakt de mogelijkheden van de spriet wat beperkt en sterk afhankelijk van hoe het zeil er uitziet, een klein vouwtje loodrecht op de spriet is niet erg. Eén ding is erg belangrijk om te begrijpen, de stand van de spriet heeft erg veel
invloed op de vorm en de spanning van het achterlijk! Dit geldt met name bij lichte en zware wind.
Aanbevolen; houd het zeil zonder vouwen. In licht weer stellen we de spriet in op de lage windsterkte waardoor de spriet in de vlagen iets te los staat, dit om te voorkomen dat de spriet te strak komt te staan want dat remt enorm!

De neerhouder
De neerhouder controleert de spanning op het achterlijk, maar alleen bij ruime en voor de windse koersen! Bij aandewindse koersen staat er geen spanning op de neerhouder, de spanning op het achterlijk wordt dan door de schoot gecontroleerd, behalve bij krachtige wind wanneer de neerhouder wel aangespannen staat om de vorm in het zeil te houden wanneer de schoot gevierd wordt.

De onderlijkstrekker (outhaul)
De onderlijkstrekker bepaalt de algehele vorm van het zeil, vlakker of boller, maar ook deels de spanning op het achterlijk samen met de spriet. Met het aantrekken van de onderlijkstrekker open je ook het achterlijk. Daarom trim je eerst de onderlijkstrekker en daarna de spriet!
Wanneer we de aandewindse snelheid willen optimaliseren is dit een belangrijke trimcontrole die op het water makkelijk kan worden aangepast aan de omstandigheden.
Aanbevolen: de vouwtjes die van de giekzeillijntjes naar boven lopen mogen niet boven de giek uit komen.

De topneerhouder en pinstopophaler (pin stop)
Deze bepalen samen de spanning op het voorlijk. De topneerhouder (schuine lijntjes bij het vaantje) bepaalt de voorgeschreven hoogte van het zeil en houdt het streepje op het zeil tussen de streepjes op de mast. De pinstopophaler trim je door één tot vijf draaien in het lijntje aan te brengen met de bedoeling de spanning op het voorlijk te regelen. Bedenk goed hoe je de spanning op het voorlijk met elkaar communiceert. Minder pin-stop, wat betekent minder draaitjes in het lijntje, betekent meer voorlijk spanning. Meer pin-stop betekent minder spanning op het voorlijk.
Over het algemeen spreken Optimistzeilers in termen van de pin-stop en niet over spanning op het voorlijk. Deze link leggen ze pas later. Je kunt als trainer de link wel regelmatig leggen, als je maar constant in de juiste termen blijft spreken.

De schoot
De schoot bepaalt allereerst de stand van het zeil, maar de schoot bepaalt bij de aandewindse koersen voor een groot deel de spanning op en daarmee de vorm van het achterlijk!

De zeillijntjes (knuttels)
De zeillijntjes (knuttels) zijn tijdens de wedstrijd niet meer te trimmen, daarom is het heel belangrijk deze op het land goed te trimmen, hier wordt veel te weinig aandacht aan geschonken! Toch kan met deze trimmogelijkheid extra snelheid verkregen worden. De klasseregels bepalen dat de afstand tussen zeil en mast/giek niet meer mag zijn dan 10 mm, de afstand zal gewoonlijk tussen 2 en 8 mm liggen.
Natuurlijk zal de laatste fijne trim op het water moeten gebeuren. Bij het opzetten van het zeil gaan we uit van de condities waarin we verwachten te zullen varen.

De stand van de mast
Uitgedrukt in de afstand tussen de top van de mast en achterrand van de boot bedraagt deze tussen 278 cm tot 286 cm, aanpassen van de afstand heeft geen invloed op de snelheid, maar wel op de spanning op het achterlijk.
De mast meer voorover (2.82 meter en hoger) betekent meer spanning wanneer de schoot op dezelfde stand wordt gezeild. Hierdoor gaat het achterlijk meer dicht staan. Met hardere wind kan dit handiger zijn voor zwaardere zeilers die de boot beter kunnen houden en daardoor ook hoger kunnen.
De mast achterover (onder 2.80) betekent minder spanning op het achterlijk, waardoor het achterlijk beter opent. Dit is met licht weer makkelijker zeilen.
Uiteraard lijkt dit ook zo te zijn voor hardere wind, maar met het naar achter hellen van de mast wordt de boot ook loefgieriger, wat jonge zeilers vaak niet goed kunnen handelen. In deze situatie kan vaak beter gekozen worden voor een positie meer voorover met minder sprietspanning.
Uiteindelijk is het wel zaak om een zo lekker mogelijke zeilende stand te vinden en daarna geen grote aanpassingen meer te doen. Een klein beetje voor of achterover is al voldoende. Meet wel regelmatig de maststand, want met het vervoer trilt de mastvoet nogal eens los.

De zeillijntjes
Hoewel een groot deel van de zeilers de zeillijntjes nooit aanpast is dit niet terecht!
Het is wel degelijk mogelijk met de trim van de zeillijntjes een nog betere trim te krijgen en daarmee meer snelheid.
Alle zeilen hebben een voorgesneden kromming in het voorlijk welke de bolling van het zeil bepaalt. De zeillijntjes aan de mast hebben dus grote invloed op de bolling van het zeil.
Met veel wind buigt de mast ook afhankelijk van de stijfheid van de mast, ook dit kan aanpassing vragen aan de kromming van het voorlijk.
In licht weer worden de zeillijntjes aan de onder- en bovenzijde van het voorlijk losser gezet tot 8 mm waardoor er meer bolling in het zeil ontstaat.
Met matige wind als de mast iets buigt zetten we de lijntjes op 2 mm. Met erg veel wind kan het middendeel van het voorlijk losser gezet worden om het zeil vlakker te trimmen.
De zeillijntjes aan de giek laten we met name in het middendeel erg los, niet meer dan 10 mm. De lijntjes aan de uiteinden van de giek moeten zo los zitten dat het zeil erg makkelijk van kant kan wisselen.
Veel zeilers en ouders lijmen de knuttels vast met het doel dat ze dus niet meer los kunnen komen tijdens het zeilen. Daarmee vervalt dus de mogelijkheid om te trimmen. Als je altijd goede lijn gebruikt (harde dunne lijntjes) en deze 2 keer om de mast of giek slaat en vastzet met een platte knoop, komen ze niet meer zo gemakkelijk los. Extra knoopjes op de platte knoop zijn niet nodig. Ze trekken alleen de platte knoop maar los.
Je moet natuurlijk wel regelmatig controleren of de knuttels nog goed zitten, dat hoort bij een goede trim.

Tophoeklijntjes
Het is erg belangrijk deze lijntjes op de kant goed in te stellen, op het water is dit ondoenlijk. Als we de lijntjes bevestigen letten we erop dat het bovenste lijntje evenwijdig aan de mastrand loopt, de markering staat dan altijd tussen de markeringen op de mast. De afstand van zeil en mast wordt bepaald door de trim van de zeillijntjes, zie boven. Het tweede schuine lijntje weerstaat een groot gedeelte van de spanning op de spriet en moet dus degelijk worden geknoopt anders wordt het zeil door de spriet omhoog getrokken.
Het is handig om de tophoeklijntjes buiten op de mast te knopen en niet het knoopje in de busjes die in de mast gaan te duwen. Als je het lijntje dwars door de busjes heen steekt en vervolgens buiten op de mast de knoop legt, dan kan op het water makkelijker gesteld worden.
Het systeem zit dan net zo goed vast als normaal. De verdere trim zal op het water verder bijgesteld moeten worden.
Licht weer 0-8 knopen en vlak water: Op vlak water willen we een zeil met het vermogen om scherp aan de wind te
kunnen varen!

Een losse voorlijkspanning zal de bolling van het zeil naar achterenverplaatsen, hiermee ontstaat een vlakker voorlijk , de zeilhoek wordt kleine en scherper kunnen varen is het resultaat.

Bij deze trim zie je vaak kleine horizontale vouwtjes van de mastzeillijntjes naar achteren lopen, dit noemen we ‘speedcreases” !

  • Een losse spriet is in deze omstandigheden zeer belangrijk, iets te strak en het achterlijk krult naar binnen en het zeil remt enorm.
  • De spriet moet ingesteld worden op de lagere windsnelheden die er heersen en niet op de hardere windvlagen. Een kleine vouw loodrecht op de spriet geeft de goede trim aan. In deze omstandigheden is het erg belangrijk elke keer de spriet aan te passen bij de aan de windse en voor de windse koersen.
  • De onderlijkstrekker, bij vlak water en licht weer trimmen we het zeil iets vlakker, dit om hoger te kunnen varen en windwervelingen aan het achterlijk te  voorkomen.
  • De neerhouder, deze hoeft alleen bij de voor de windse koers spanning te geven. Bij aan de windse koersen staat er geen spanning op.
  • De zeilschoot zal telkens aangepast moeten worden bij aan de wind varen! De tell-tales aan het achterlijk zijn belangrijk om te zien of de schoottrim goed is. Als de schoot te strak staat, komt er te veel spanning op het achterlijk, de top en achterlijk krullen naar binnen en de boot remt enorm af. Als de schoot te los staat ontstaan er windwervelingen bij het achterlijk en kan de boot niet scherp aan de wind varen.

Licht weer 0-8 knopen en “chop” golfjes

Hoe hoger de golfjes hoe belangrijker het is om de trekkracht (power) van het zeil te verbeteren. Elke keer als de boot tegen een golf invaart wordt hij afgeremd en moet de boot zo snel mogelijk weer op snelheid komen. Hier is de plaats van de bolling van het zeil erg belangrijk! Als we de bolling iets naar voren verplaatsen neemt de power van het zeil toe (maar vaart minder scherp aan de wind).

  • De onderlijkspanning moet losser, dit geeft meer bolling dus meer power.
  • De voorlijkspanning zal iets moeten toenemen dit heeft als effect dat de bolling van het zeil iets naar voren wordt verplaatst. Toch moet de spanning lossig blijven, teveel spanning zal het zeil vlakker maken en dan een tegenovergesteld effect hebben!. Dus minder pin-stop >> meer spanning op het voorlijk.
  • De zeilschoot moet continu aangepast worden, enerzijds moet aan de wind zo hoog mogelijk gevaren worden anderzijds moet de boot snelheid blijven houden.

Matige wind 9-17 knopen

Als de wind toeneemt moeten we de neerhouder en de spriet iets aanhalen. Vaak hebben we golven bij deze wind en hebben we een zeil nodig met genoeg power om door en over de golven te komen. Vaak moet je eerst snelheid maken om daarna hoger aan de wind te kunnen gaan zeilen. Daarom werkt het vaak niet om in deze omstandigheden het zeil vlakker te maken om scherper aan de wind te kunnen varen.

  • De spriet, weer stellen we de spriet in op de lagere windsnelheden en niet op de hardere windvlagen. De spanning op de spriet is dusdanig dat de vouwtjes loodrecht op de spriet net verdwijnen en mogelijk bij de hardere vlagen weer zichtbaar worden.
  • De onderlijkstrekker, de spanning op het onderlijk is sterk afhankelijk van de omstandigheden. Het gevoel is hierin belangrijk, hoe vlakker het water, hoe vlakker het zeil getrimd kan worden om aan hoogte te winnen. Echter als de boot moeite heeft door de golfjes te komen dan moet het onderlijk losser gezet worden.
  • Voorlijkspanning, op vlakker water kan het voorlijk lossig gevaren worden met enkele ‘speedcreases’, de horizontale vouwtjes van de mastzeillijntjes naar achteren. Maar met meer golven moet het pinstoplijntje één of twee draaien losser gezet worden om meer spanning op het voorlijk te zetten om de bolling meer naar voren in het zeil te krijgen en meer ‘power’, trekkracht in het zeil te krijgen.
  • De neerhouder, het is belangrijk voldoende spanning op de neerhouder te brengen bij de voor de windse koersen, anders waait het achterlijk open en het zeil verliest veel power.

Zware wind 18+ knopen

Het allerbelangrijkste is om de boot vlak te blijven varen bij aandewindse koersen.

Als we de boot laten overhellen wordt de boeg van de boot naar loef gedrukt. Om de loefgierigheid te compenseren moet dan continu tegenroer gegeven worden, dit remt enorm en je komt niet op snelheid. In deze omstandigheid hebben we een vlakker zeil nodig. Je moet je realiseren dat de bolling in het zeil zich verplaatst naar de plaats waar de meeste spanning wordt aangebracht, naar voren als het voorlijk wordt aangespannen, naar onderen als het onderlijk wordt aangespannen en naar achteren als het achterlijk wordt aangespannen.

  • De onderlijkstrekker moet strakker worden aangetrokken naarmate we het zeil meer moeten ‘depoweren’, soms moeten we deze maximaal aantrekken.
  • De voorlijkspanning moet verhoogd worden door de pin-stopophaler los te draaien. Meer voorlijkspanning geeft een vlakker zeil dus minder ‘power’, de bolling verplaatst zich naar voren waardoor we beter door de golven worden getrokken. Een te losse of volledig losse pin-stopophaler werkt absoluut niet, de neerhouder werkt dan niet meer en het zeil waait op de voordewindse koersen volledig uit vorm.
  • De spriet, als de onderlijkstrekker is aangehaald en het voorlijk maximaal op spanning is, heeft het geen zin de spriet aan te gaan halen en daardoor te veel spanning op het achterlijk aan te brengen waardoor deze naar binnenkrult en sterk remmend werkt. In plaats daarvan kunnen we de spriet gebruiken om druk in het zeil te regelen. Met een klein vouwtje loodrecht op de spriet heeft het zeil nog de volledige druk, als we de boot dan nog niet vlak kunnen varen vieren we de spriet verder. We kunnen zover gaan dat er een vouw van de top van de mast naar het uiteinde van de giek loopt om volledig de druk uit het zeil te halen. Als zeilers in nood zijn of echt niet meer kunnen, kun je zelfs de spriet er helemaal uit halen. Dan waait het achterlijk pas echt goed open en kan iedere zeiler terug naar de haven varen!
  • De neerhouder moet goed op spanning gebracht worden om op de voor de windse koersen een stabiel zeil te krijgen. Op het water, de boot in de wind, trek je de schoot aan tot de giek bijna op de rand staat, met je andere hand trek je de neerhouder aan en klaar.

De optimale zeiltrim

Hoe krijgen we het beste uit het zeil?
De optimale zeiltrim hangt natuurlijk ook af van je gewicht en je vaartechniek en-mogelijkheden. Er is maar één manier om hier achter te komen en dat is uitproberen.
Test je boot uit tegen een gelijkwaardige zeiler en verander telkens maar één ding aan je zeil en probeer dit diverse malen uit. Daarna kun je besluiten of dit een zinvolle verandering is. Vergelijk dan regelmatig je bootsnelheid met de ander bijvoorbeeld iemand van je eigen team en blijf zoeken naar de optimale trim en Topspeed.

Veel succes!

Opvallende tips van de Olimpic Sails Tuning Guide:

  • Vaar met zo min mogelijk spanning op je spriet, dit geldt in alle omstandigheden;
  • Bij licht weer en vlak water trim je je zeil vlakker met een lossig voorlijk om hoger te kunnen varen;
  • Met de spanning op het voorlijk regel je de plaats van de bolling in het zeil, meer spanning verplaatst de bolling naar voren en geeft meer trekkracht;
  • De zeillijntjes worden tot nu toe onvoldoende benut om een optimale zeiltrim te krijgen.

Vertaling: Hansebas Meijer (NED 2597) www.optisailors.nl

Toevoegingen:

  • Koen Verhart (OCN Kernploegtrainer)
  • Rob Sepers (Talentcoach Watersportverbond)

 

 

Wall of Fame

 

Onze Toppers
En toppers hebben we bij de KWVL! Ieder jaar zijn er weer een paar Wedstrijd Optimistenzeilertjes van de KWVL die met de landelijke en zelfs internationale top meedoen. Daar zijn we natuurlijk heel erg trots op.

Zij zijn vaak bij de Zaterdag- en of Zondagpiraten van de KWVL begonnen. Ze hebben het wedstrijdzeilen bij de Wedstrijd Optimisten stapje voor stapje geperfectioneerd. Tijdens officiële Selectie wedstrijden hebben zij zich door hun hoge rankings zondanig onderscheiden, dat zij zijn opgenomen in de OCN Kern- of Jeugdploeg, de talent teams van ons land.

Van de afgelopen jaren geven we graag even een lijst met onze toppers (nog niet volledig) en daar zijn we natuurlijk echt supertrots op en daar hebben zij hard voor gewerkt, samen met hun ouders, niet te vergeten!

 

KWVL

Geb. jaar

Entree OCN  KP/JP

WK            

EK            

Janine van de Kuinder

1974

1987

 

1987

Alle-Wijnand Roodbergen

 

1989

1989

 

Floris van Ede

1975

1988

1989, 1990

 

Rutger-Jan Vlek

 

 

 

1991

Lisa Westerhof

1981

 

1996 WK

 

Eric Steller

 

 

 

 

Gijs Pelt

 

 

 

 

Pieter Goedhart

1994

2005

 

 

Maxime Jonker

1995

2007

 

 

Floor Vrijenhoek

1995

2008

 

2009

Xander van Beurden

1996

2008

2010, 2011

 

Philip Meijer

1997

2010-2012

2011, 2012

 

Sterre Vrijenhoek

1997

2009

2012

2010, 2011

Scipio Houtman

1998

2010

2012, 2013

2011

Odile van Aanholt

1998

 

2012

 

Olin Houtman

2000

2011

2013

2012, 2014

George Indermauer

2000

2011-2012

 

 

Teun Indermaur

2001

2012-2016

2016

 

Ties Wijbinga

2002

2014-heden

2016

 

Jacobine Leemhuis

2003

2014-2018

 

2016

Adriaan Ouwerkerk

2005

2015-2018

 

 

Joep van Munster

2004

2016

 

 

Sjors vd Pol

2002

2016-heden

 

 

Peer Noordanus

2005

2016

 

 

 

Als je meer wilt weten over (wedstrijd-) zeilen bij de Wedstrijd Optimisten, neem je contact op met Classcaptains Wedstrijdoptimisten: Gigi Rikmans via sreppow.[antispam].@kwvl.nl

Kijk ook eens op de site van de Optimisten Club Nederland (OCN): Optimist Club Nederland.

 
 

Handige info

 
 
Volg ons op Facebook